De ontwikkeling van het kind
In onze school richten wij ons, naast de cognitieve ontwikkeling, ook op de sociale en persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Door kinderen te leren zelfstandig taken te doen, door ze keuzevrijheid te bieden en vertrouwen te geven dat zij al veel kunnen, ontwikkelen kinderen zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld. Dit is een belangrijke basis voor hun verdere leven.
Onze leerkrachten, intern begeleider en onderwijsassistenten bieden een positieve voorbeeldrol, geven opbouwende feedback en stimuleren de kinderen het zelf te doen. Soms door eerst iets samen te doen en daarna een kind het vertrouwen te geven dat hij het ook zelf kan.
Volgens Maria Montessori verloopt de ontwikkeling van de mens volgens een aantal opeenvolgende fasen. Elke fase legt de basis voor de volgende. Zij noemde deze fasen de 'gevoelige perioden'.
0-6 jaar
In deze periode ontwikkelt en vormt een kind zich door de indrukken en ervaringen die het opdoet in zijn omgeving. In deze periode leert het lopen en praten. Het herhaalt met plezier dezelfde handelingen vanuit een innerlijke behoefte om te oefenen. Kinderen ontdekken in deze fase de wereld om zich heen en worden zich bewust van hun eigen persoonlijkheid. Kenmerkend is het 'zelluf' willen doen. Een kind kan tot een jaar of 6 geen onderscheid maken tussen fantasie en realiteit.
6-12 jaar
In deze fase ontstaat bij kinderen leergierigheid, voorstellingsvermogen en gevoeligheid voor morele en sociale vragen. Met name op cognitief en sociaal-emotioneel gebied ontwikkelt het kind zich enorm in deze fase. Inmiddels kent het kind de kleuren, tekent geen kop-poters meer, kent verschillen in tijd en gaat spelregels steeds belangrijker vinden. Hij leert het verschil tussen links en rechts, wordt fysiek voorzichtig en leert zich beter inleven in anderen. Hij kan droom en realiteit van elkaar onderscheiden. Hij wordt zich meer en meer bewust van zijn plek ten opzichte van anderen en zijn omgeving.
9-12 jaar
Kinderen krijgen in deze fase steeds meer interesse voor lezen en leren, ze zijn beschermend naar jongere broertjes of zusjes en vriendschappen worden hechter. Kinderen gaan zich bezighouden met problemen in de maatschappij, zoals klimaatverandering of dierenleed. Dit betekent ook dat ze een oordeel gaan vormen over problemen en kritiek gaan leveren op uitspraken of situaties. Belangstelling voor seksualiteit ontstaat. Vanaf ongeveer 11 jaar ontwikkelt het kind steeds meer zelfkennis en wordt sociaal voelender. Daarnaast raakt hij steeds meer gericht op kinderen van de eigen leeftijd. De puberteit doet haar intrede; dit brengt afwisselend gedrag mee (sterk wisselende emoties, lusteloos, afzetten).
Van én met elkaar leren
Samenwerken vinden wij belangrijk. In elke groep zitten altijd diverse leeftijden bij elkaar waardoor natuurlijke samenwerking ontstaat. Is een kind ergens goed in, dan helpt het anderen. En als het iets nog niet goed kan, mag het hulp vragen.
Dit biedt kansen tot ontwikkeling. Door samen te werken kunnen de kinderen hun talenten inzetten en nieuwe vaardigheden aanleren. Zo leren ze van én met elkaar. De jongste kinderen leren van de oudere kinderen. En trekken zich aan hen op. Andersom leren de oudere leerlingen verantwoordelijkheid te dragen. Zij helpen hun klasgenoten en houden rekening met hen. Ze leren hoe je lesstof uitlegt en stimuleren en inspireren de jongere kinderen.
Wij zijn een moderne school, gericht op kennis, vaardigheden en attitudes die de nieuwe generatie nodig heeft. We gebruiken onze eigen montessorimaterialen, gecombineerd met nieuwe methoden. Het fysiek werken (schrijven, lesjes met materialen) wordt afgewisseld met werken op Chromebooks. Samen zorgen ze voor een optimale leeromgeving.